Wat schrijft het Burgerlijk Wetboek voor
- Hij onderzocht heeft welke schadeveroorzakende gebeurtenissen zich zouden kunnen voordoen (risicoanalyse).
- Hij op basis van deze risicoanalyse, zorgvuldig afgewogen preventieve maatregelen heeft getroffen.
- Hij goede opvang en nazorg geboden heeft.
Arbowet en doelvoorschriften agressie en geweld
Artikelnummer | Doelvoorschriften in de Arbowet |
Artikel 3 lid 1 | De werkgever voert beleid gericht op goede arbeidsomstandigheden. |
Artikel 3 lid 2 | De werkgever moet risico’s voorkomen en indien dat niet mogelijk is, deze risico’s beperken. |
Artikel 5 | De werkgever inventariseert en evalueert de risico’s en stelt een plan van aanpak op. |
Artikel 8 | De werkgever zorgt voor voorlichting, instructie en training aan werknemers. |
Arbobesluit afdeling 4 PSA. Artikel 2.15 lid 1 | Indien werknemers worden blootgesteld aan PSA, wordne in het kader van de RI&E de risico's beoordeeld en stelt de werkgever in het plan van aanpak (volgend ui de RI&E) maatregelen vast om PSA te voorkomen en/of te beperken. |
Arbobesluit afdeling 4 PSA. Artikel 2.15 lid 2 | Indien werknemers worden blootgesteld aan PSA, dient de werkgever voorlichting en onderricht te geven. |
Arbowet en doelvoorschriften fysieke belasting
Artikelnummer | Doelvoorschriften in de Arbo-wet |
Artikel 3 lid 1 | De werkgever voert beleid gericht op goede arbeidsomstandigheden. |
Artikel 3 lid 2 | De werkgever moet risico’s voorkomen en indien dat niet mogelijk is, deze risico’s beperken. |
Artikel 5 | De werkgever inventariseert en evalueert de risico’s en stelt een plan van aanpak op. |
Artikel 8 | De werkgever zorgt voor voorlichting, instructie en training aan werknemers. |
Artikel 11 | De werknemer volgt de door de werkgever aangeboden voorlichting, instructie en training op en zorgt voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van andere betrokken personen. |
Doelvoorschriften Arbobesluit Fysieke belasting | |
Artikel 5.1 | Definitie handmatig hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor werknemers. |
Artikel 5.2 | De werkgever organiseert de arbeid zondanig dat gevaren voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer worden voorkomen. |
Artikel 5.3a | De werkgever dient, als gevaren voor de veiligheid en gezondheid niet kunnen worden voorkomen, gevaren zoveel als mogelijk te beperken. |
Artikel 5.3b | De werkgever inventariseert en evalueert de veiligheids- en gezondheidsaspecten van fysieke belasting op basis van: kenmerken van de last, lichamelijke inspanning, kenmerken van de werkomgeving en de taakeisen. |
Artikel 5.4 | Tenzij dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd, worden werkplekken ingericht volgens de ergonomische beginselen. |
Artikel 5.5 | De werkgever geeft doeltreffende voorlichting waarop lasten gehanteerd worden en over de verbonden gevaren en daarbij passende maatregelen om deze gevaren te voorkomen. |
Artikel 5.6 | Bijlage richtlijn. |
Doelvoorschriften Arbobesluit Beeldschermwerk | |
Artikel 5.7 | Definities beeldscherm en beeldschermwerkplek. |
Artikel 5.8 | Weergave toepasselijkheid van de definitie voor beeldschermwerk. |
Artikel 5.9 | De werkgever inventariseert en evalueert de gevaren voor het gezichtsvermogen en die van fysieke en psychische belasting als gevolg van arbeid aan een beeldscherm. Op basis daarvan dienen toepasselijke maatregelen genomen te worden. |
Artikel 5.10 | Het beeldschermwerk dient na ten hoogste twee achtereenvolgende uren worden afgewisseld met andersoortige arbeid of een pauze. |
Artikel 5.11 | De werkgever dient maatregelen te nemen met betrekking tot de bescherming van de ogen en het gezichtsvermogen van de werknemers door het laten uitvoeren van onderzoek van de ogen en het verstrekken van oogcorrectiemiddelen. (beeldschermbril) |
Artikel 5.12 | Voorschriften voor de inrichting van beeldschermwerkplekken. |
Doelvoorschriften Arboregeling | |
Artikel 5.1 | Voorschriften waaraan apparatuur en meubilair voor het verrichten van beeldschermwerk moet voldoen. |
Artikel 5.1 | Voorschriften waaraan de inrichting van de beeldschermwerkplek moet voldoen. |
Artikel 5.3 | Voorschriften waaraan de programmatuur moet voldoen. |
Maatregelen Arbobeleidsregel | |
regel 5.4 -1a | Normeringen voor zitgelegenheid en werktafels. |
regel 5.4 -1b | Omschrijving voor het gebruik van een stasteun. |
regel 5.4 -3 | Omschrijving voor zitgelegenheid bij baliewerk. |
regel 5.11 | Omschrijving voor bescherming van ogen en gezichtsvermogen bij beeldschermwerk. |
Aanbevolen praktijkrichtlijn | |
NPR 1813 | Richtlijn op welke wijze 'goed zitten' en 'verantwoord staan' bij kantoorwerk kan worden uitgevoerd. |
Arbowet en doelvoorschriften ongewenste omgangsvormen
Ongewenste Omgangsvormen worden binnen de Arbowet geschaard onder de algemene term 'Psychosociale arbeidsbelasting', (PSA). De Arbowet kent voor dit risico zes doelvoorschriften.
Artikelnummer | Doelvoorschriften in de Arbo-wet |
Artikel 3 lid 1 | De werkgever voert beleid gericht op goede arbeidsomstandigheden. |
Artikel 3 lid 2 | De werkgever moet risico’s voorkomen en indien dat niet mogelijk is, deze risico’s beperken. |
Artikel 5 | De werkgever inventariseert en evalueert de risico’s en stelt een plan van aanpak op. |
Artikel 8 | De werkgever zorgt voor voorlichting, instructie en training aan werknemers. |
Arbobesluit afdeling 4 PSA. Artikel 2 lid 15-1 | Indien werknemers worden blootgesteld aan PSA stelt de werkgever maatregelen vast om PSA te voorkomen en/of te beperken. |
Arbobesluit afdeling 4 PSA. Artikel 2 lid 15-2 | Indien werknemers worden blootgesteld aan PSA dient de werkgever voorlichting en onderricht te geven. |
Arbowet en doelvoorschriften werkdruk en -stress
Werkdruk en werkstress worden binnen de Arbowet geschaard onder de algemene term 'Psychosociale arbeidsbelasting', (PSA). De Arbowet kent voor dit risico zes doelvoorschriften.
Artikelnummer | Doelvoorschriften in de Arbowet |
Artikel 3 lid 1 | De werkgever voert beleid gericht op goede arbeidsomstandigheden. |
Artikel 3 lid 2 | De werkgever moet risico’s voorkomen en indien dat niet mogelijk is, deze risico’s beperken. |
Artikel 5 | De werkgever inventariseert en evalueert de risico’s en stelt een plan van aanpak op. |
Artikel 8 | De werkgever zorgt voor voorlichting, instructie en training aan werknemers. |
Arbobesluit afdeling 4 PSA. Artikel 2 lid 15-1 | Indien werknemers worden blootgesteld aan PSA stelt de werkgever maatregelen vast om PSA te voorkomen en/of te beperken. |
Arbobesluit afdeling 4 PSA. Artikel 2 lid 15-2 | Artikel 2 lid 15-2 Indien werknemers worden blootgesteld aan PSA dient de werkgever voorlichting en onderricht te geven. |
Arbeidshygiënische strategie / bronaanpak
Werkgevers moeten zorgen voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden van werknemers. De Arbowet verlangt dat de maatregelen in een bepaalde volgorde worden genomen, waarbij allereerst naar de bron van het probleem wordt gekeken. Dat wordt een arbeidshygiënische strategie genoemd.
Eerst de bron aanpakken
Werkgevers moeten volgens een arbeidshygiënische strategie de veiligheid en gezondheid van werknemers beschermen. De arbeidshygiënische strategie is een hiërarchisch stelsel van beheersmaatregelen voor risico’s. Hierbij wordt allereerst naar de bron van het probleem gekeken. Als daar niets aan kan worden gedaan, zijn andere maatregelen mogelijk.
De arbeidshygiënische strategie ziet er als volgt uit:
- Bronmaatregelen – Een werkgever moet eerst de oorzaak van het probleem wegnemen.
- Collectieve maatregelen – Als bronmaatregelen geen mogelijkheden bieden, moet de werkgever collectieve maatregelen nemen om risico’s te verminderen.
- Individuele maatregelen – Als collectieve maatregelen niet kunnen of ook (nog) geen afdoende oplossing bieden, moet de werkgever individuele maatregelen nemen.
- Persoonlijke beschermingsmiddelen – Als de bovenste drie maatregelen geen effect hebben, moet de werkgever de werknemer gratis persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken.
De maatregelen op de verschillende niveaus hebben nadrukkelijk een hiërarchische volgorde. De werkgever moet dus eerst de mogelijkheden op hoger niveau onderzoeken voordat besloten wordt tot maatregelen uit een lager niveau. Het is alleen toegestaan een niveau te verlagen als daar goede redenen voor zijn (technische, uitvoerende en economische redenen). Dit is het redelijkerwijs-principe. Die afweging geldt voor elk niveau opnieuw.
Het is toegestaan verschillende maatregelen uit verschillende niveaus te combineren om de risico’s te verminderen.
In deze arbocatalogus hebben sociale partners de arbeidshygiënische strategie toegepast. U vindt dit in de maatregelen en oplossingen. Per onderwerp is de waarde van de maatregel met een * aangegeven. (**** is bronmaatregel; *** is collectieve maatregel; ** is individuele maatregel, * is persoonlijk beschermingsmiddel)
Arbeidshygiënische strategie / voorbeelden
Arbeidshygiënische strategie | Voorbeeld: Agressie & geweld |
1e : aanpak aan de bron **** | Aanpak van agressie & geweld bij de bron door het voeren van beleid en het in kaart brengen van de risico’s (RIE). Door preventieve maatregelen wordt agressie & geweld zoveel mogelijk voorkomen. |
2e : collectieve bescherming *** | Wanneer agressie & geweld niet voorkomen kunnen worden dient gedacht te worden aan technische mogelijkheden om agressie & geweld terug te dringen. Bijvoorbeeld het plaatsen van alarmknoppen en camera’s, veilige balies. |
3e : individuele bescherming ** | Wanneer agressie & geweld niet voorkomen kunnen worden, zijn voorlichting en training belangrijk. Door voorlichting en training kan de situatie beter ingeschat worden. De werkgever zorgt voor de training en instructie van werknemers. |
4e : persoonlijke beschermingsmiddelen * | Als laatste mogelijkheid kan de werkgever gratis persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken. (bijv. goede communicatiemiddelen). |
Arbeidshygiënische strategie | Voorbeeld: Fysieke belasting |
1e : aanpak aan de bron **** | Aanpak van fysieke belasting bij de bron door het voeren van beleid en het in kaart brengen van de risico's (RIE). Werkgevers moeten eerst gevaren voorkomen of de oorzaak van het probleem wegnemen, bijvoorbeeld door situaties van langdurig staan te reduceren onder de aanvaardbare norm van 1 uur achtereen en niet langer dan 4 uur op een dag. |
2e : collectieve bescherming *** | Als bronmaatregelen niet mogelijk zijn, moet de werkgever collectieve maatregelen nemen om risico’s te verminderen, bijvoorbeeld het aanbieden van zitgelegenheid. |
3e : individuele bescherming ** | Als collectieve maatregelen niet kunnen of ook (nog) geen afdoende oplossing bieden, moet de werkgever individuele maatregelen nemen. Bijvoorbeeld het werk zo organiseren dat werknemers minder risico lopen (b.v. taakroulatie). |
4e : persoonlijke beschermingsmiddelen * | Als laatste mogelijkheid kan de werkgever gratis persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekken. Dit is in principe een tijdelijke noodoplossing (bijv. stevige werkschoenen). |
Arbeidshygiënische strategie | Voorbeeld: Werkdruk en -stress |
1e : aanpak aan de bron **** | Aanpak van werkdruk en -stress bij de bron door het voeren van beleid en het in kaart brengen van de risico’s (RIE). Door preventieve maatregelen wordt Werkdruk en -Stress zoveel mogelijk voorkomen. |
2e : collectieve bescherming ***
| Wanneer Werkdruk en -Stress niet voorkomen kan worden dient gedacht te worden aan technische mogelijkheden om werkdruk en -stress terug te dringen. Bijvoorbeeld door het uitvoeren van een onderzoek naar werkdruk en –stress (MTO) |
3e : individuele bescherming **
| Wanneer werkdruk niet voorkomen kan worden, is goede begeleiding belangrijk. Bijvoorbeeld door aangepast werk doen onder goede begeleiding en monitoring is daarin belangrijk. |
4e : persoonlijke beschermingsmiddelen * | Zorg voor voldoende en goede hulpmiddelen, b.v. dat de werknemers goed uitgerust op pad worden gestuurd. (bijv. goede communicatiemiddelen). |
Arbeidshygiënische strategie | Voorbeeld: Ongewenste omgangsvormen |
1e : aanpak aan de bron **** | Aanpak van Ongewenste Omgangsvormen bij de bron door het voeren van beleid en het in kaart brengen van de risico’s (RIE). Door preventieve maatregelen wordt Ongewenste Omgangsvormen zoveel mogelijk voorkomen. |
2e : collectieve bescherming ***
| Wanneer Ongewenste Omgangsvormen niet voorkomen kan worden dient gedacht te worden aan technische mogelijkheden om Ongewenste Omgangsvormen terug te dringen. Bijvoorbeeld door het uitvoeren van een onderzoek naar Ongewenste Omgangsvormen (MTO) |
3e : individuele bescherming **
| Wanneer Ongewenste Omgangsvormen niet voorkomen kan worden, is goede begeleiding belangrijk. Bijvoorbeeld door aangepast werk doen onder goede begeleiding en monitoring is daarin belangrijk. |
4e : persoonlijke beschermingsmiddelen * | Zorg voor voldoende en goede hulpmiddelen, b.v. dat de werknemers goed uitgerust op pad worden gestuurd. (bijv. goede communicatiemiddelen). |